Het titelgedicht, ‘In running gag om te gûlen’, van deze tweede dichtbundel van Sipke de Schiffart is meteen het eerste gedicht van de bundel. In het gedicht wordt een verhaal over ene Leffert Jagersma verteld. Die was eind jaren zestig met een paar anderen aan het vissen. Toen hij een vis ving, haalde hij hem niet van de haak en achter het riet liet hij de vis aan de haak stiekem direct weer in het water. Even later viste hij dezelfde vis weer op. Dat herhaalde zich eindeloos vaak, omdat er telkens om gelachen werd. Het gedicht eindigt met de strofe:
Lês fierder by besprekker Jelle van der Meulen… Lês fierder